“Ergens in het donker zong een feniks een lied dat Harry nog nooit eerder gehoord had: een diepbedroefde klaagzang vol aangrijpende schoonheid. Harry had hetzelfde gevoel als toen hij de feniks eerder had horen zingen: dat het geluid niet van buiten kwam, maar uit hemzelf, dat zijn eigen verdriet op magische wijze in muziek werd omgezet en nu over het schoolterrein en door de ramen van het kasteel golfde. Hij had geen idee hoe lang ze luisterden en ook niet waarom hun pijn ietsje verzacht werd terwijl ze naar het geluid van hun eigen rouw luisterden, maar het was alsof er veel tijd verstreken was toen de deur van de ziekenzaal weer openging en professor Anderling binnenkwam.”
Uit Harry Potter en de Halfbloed Prins
Uit Harry Potter en de Halfbloed Prins